Steeds meer natuurgeneeskundigen ontdekken de kracht van de ademhaling. Het Vakblad voor de Natuurgeneeskundige( nr.6/15) heeft een artikel van mij geplaatst over de ademhaling.
Ademen gaat onbewust, we hoeven er niet aan te denken.
Net als de spijsvertering, de bloedcirculatie of de aanmaak van hormonen, gaat de ademhaling vanzelf.
Maar de ademhaling is ook te beïnvloeden met het bewustzijn.
Door de aandacht er bewust op te richten kan hij versneld of vertraagd worden en ook de intensiteit kan aangepast worden met diepe of minder diepe ademteugen.
Het bewust gebruik maken van de adem geeft een cliënt meer grip en controle over zichzelf.
Bijna elke therapeut heeft wel van ademtechnieken gehoord. Maar wat is een goede ademtechniek en onder welke omstandigheden zou je dat toepassen? Welke ademhalingstechniek kun je als natuurgeneeskundige toepassen in de praktijk?
Stress reduceren
Veel mensen ademen niet optimaal. Dit geeft verschillende soorten klachten, zoals stress en spanning, en het beïnvloedt het immuunsysteem nadelig. Evengoed geldt het omgekeerde: een slechte ademhaling kan het gevolg zijn van stress en spanning. Mensen kunnen zich sneller ontspannen en fitter voelen als ze handreikingen krijgen voor een goede ademhaling.
De ademhaling heeft ook invloed op de afbraak van stresshormonen. Zodra de ademhaling rustig is, krijgt het parasympathische zenuwstelsel de overhand. Dus het bewust sturen van de ademhaling werkt in positieve zin door op de kwaliteit van het immuunsysteem. Een lichaam dat gejaagd is vanbinnen, is eerder vatbaar voor klachten en ziekte.
Een verkeerde ademhaling kun je gemakkelijk herkennen bij je cliënten.
Wanneer een cliënt stress en spanning heeft en een te actieve sympathicus, dan is de ademhaling zichtbaar anders dan als iemand in balans is. Meestal ademt iemand dan sneller en kan te diepe ademteugen doen.
Er bestaat ook biofeedbackapparatuur om precies te meten wat er intern gebeurt: de Energy2control, heartmath of hartfocus. Maar ook zonder die meter ben je in staat om iemand goed te helpen.
Alles begint bij het goed observeren van je cliënt.
Wat zie je, wat neem je waar?
Bij stress gaat de ademhaling sneller (vaker dan 12 keer per minuut ademen in rust), vindt hoger in de borst plaats (het middenrif wordt amper gebruikt, dus de buik beweegt niet), en de ademteugen zijn te diep. Ook is waarneembaar dat de ademhaling niet vol is maar schokkerig verloopt.
Als je hebt geconstateerd dat de cliënt baat heeft bij ontspanning, kun je de volgende ademoefening doen met hem of haar:
Adem in, adem uit en wacht. (Ja, zo simpel is het.)
Je stimuleert op deze manier de natuurlijke ademhaling en je geeft ruimte aan het parasympathische zenuwstelsel om het lichaam in de rust- en herstelstand te brengen.
De wachttijd na de uitademing is er vooral om te zorgen dat de gaswisseling in de longen optimaler werkt.
De gejaagdheid neemt af en verdwijnt.
Doordat hier meer tijd voor is, reikt het effect ervan tot op het celniveau en kan de juiste hoeveelheid CO2 afgevoerd worden via het bloed naar de longen om zo uiteindelijk uitgeademd te worden.
De adem in- adem uit- wachtoefening geeft snel resultaat. Het lichaam ontspant en de cliënt voelt meestal vrij snel het positieve effect. Pas als de hartslag daalt, weet je dat de ademoefening geslaagd is. Een betrouwbaar en simpel meetinstrument – de hartslagmeter – toont dit aan.
Mensen die last hebben van stress zijn vaak ook vermoeid.
Gezonder eten helpt; een goede ademtechniek geeft net dat extra duwtje. De Wim Hof-methode kan de oplossing zijn. Er is al veel onderzoek naar zijn ademtechniek gedaan.
Wat opviel was dat de mitochondriale werking tot 19 keer hoger is gemeten dan bij ‘normale’ ademhaling. Pijnreceptoren worden gedeeltelijk uitgeschakeld en het bloed wordt meer basisch.
Met als gevolg dat veel mensen een duidelijk zichtbare verlichting van hun klachten ondervinden. Ook bij deze techniek speel je met zuurstof en koolzuur.
Een waarschuwing vooraf: forceer nooit met ademtechnieken, test het uit, ook op jezelf. Observeer de cliënt en vraag wat hij of zij ervaart.
De Wim Hof-ademtechniek
Ademhalingsoefening om fitter en energieker te worden.
1. Je ademt 25 keer diep in en uit. Stel je voor dat je de longen als een ballon opblaast. Je ademt flink in en weer ontspannen uit.
2. Na een tijdje zit er meer zuurstof in het lichaam, wat voelbaar is als tintelingen in je lichaam. Lichtheid in het hoofd of duizeligheid komen ook voor.
3. Dan adem je nog 1 keer goed in en laat de adem rustig gaan en stop met ademen. Je wacht met opnieuw inademen, dit noemen we retentie. In de opbouwfase zal dit nog kort zijn, maar na training kun je dit enkele minuten volhouden.
4. Zodra je de ademhalingsprikkel voelt aandringen, adem je diep in en houd je die ademteug 10 a 15 seconden vast.
5. Het mag ook langer, doe het met gesloten ogen en voel rustig hoe het is. Focus eventueel op je derde oog, dat zit tussen je ogen, iets boven je wenkbrauwen. Mogelijk krijg je de ervaring dat alles lichter wordt.
6. Het voelt heerlijk aan, misschien vergelijkbaar met een gevoel van ‘high’.Op deze manier train je het parasympathische zenuwstelsel.
Voel altijd rustig na. Je mag het een aantal rondes achter elkaar doen, dat geeft ook het beste resultaat.
Je ontdekt dat je steeds dieper in jezelf komt. Mensen die veel gedachten hebben vinden deze oefening vaak heerlijk omdat ze eerst actief bezig zijn (flink in- en uitademen) en dan langzaam aan rustiger worden.
Wanneer je als therapeut iemand een ademoefening wilt laten doen, denk dan aan de fysiologie.
Bij inademing kan het middenrif wel drie centimeter zakken.
Dan zie je de lage buik naar voren of omhoog komen.
De ingewanden krijgen een duwtje, een massage zo gezegd. De bloedsomloop, met de aanzuigfunctie van het bloed naar het hart, wordt geholpen. Een goede ademhaling start daarom vanuit de buik.
Dat hoeft niet overdreven, maar het middenrif gaat wel naar beneden.
Eerst zet de lage buik uit, dan komt het middenrif omhoog en vult de borst zich met lucht, wat tot aan de toppen van je longen voelbaar kan zijn.
Vetverbranding
Bij een goede ademhaling komt de vetverbranding op gang in de plaats van de suikerverbranding.
Dat wekt een gevoel op van fitheid en vitaliteit en is nodig voor een stabielere energievoorziening.
Vooral na het sporten is het nodig om weer tot rust te komen.
De hartslag is hoog geweest; breng hem met aandacht weer naar beneden.
Pas dan de oefening toe: Adem in, adem uit en wacht.
Mijn advies is om als therapeut eerst zelf met de ademoefening aan de slag te gaan.
Daarna kun je cliënten vanuit die ervaring verder helpen.
Ansje
op 20 Nov 2015Heleen
op 20 Nov 2015Sjaak
op 20 Nov 2015Heleen
op 21 Nov 2015Dick
op 20 Nov 2015Heleen
op 21 Nov 2015Emmy Couperus
op 20 Nov 2015Heleen
op 21 Nov 2015Riet van Dijk
op 20 Nov 2015Heleen
op 21 Nov 2015Colette
op 20 Nov 2015Heleen
op 21 Nov 2015Emiel en Magda
op 22 Nov 2015Heleen
op 22 Nov 2015