fenomeen van raynaud
Fenomeen van Raynaud

Dode vingers, rode huid en kou
In mijn jeugd al had ik snel last van dode witte vingers.
En was ik snel koud. Brrr.

Als Friezin die aan de Dokkumer Ee woonde heb ik wel geschaatst maar echt ver kwam ik  niet.
Mijn lichaam koelde zeer af en daar had ik teveel last van, om lol te hebben in het schaatsten.
Later in mijn leven ontdekte ik dat de symptomen die ik krijg een naam hebben.

Het heet ook wel het Fenomeen van Raynaud. 
Ik had het voorrecht om bij Immunoloog Professor P. Capel te komen en hij heeft mij zijn visie op het fenomeen van Raynaud vertelt en waarom ik niet meer aan koude training mag doen in zijn optiek.
Hieronder een vrij medisch verhaal wat hij met mij deelde. Ik heb alles wat hij mij vertelde uitgeschreven.

Het imuunsysteem
Het is als volgt: het immuunsysteem bestaat uit heel veel verschillende lagen.
De hele natuur heeft een immuunsysteem: planten, dieren et cetera.
Alleen de hogere dieren, die zich langzaam voortplanten, hebben nog een extra laag daarop gekregen.
Dat is met antistoffen (humoraal afweer) en cellulaire afweer. Dus planten maken geen antistoffen, maar zijn helemaal gezond.
En dezelfde eiwitten die planten hebben, hebben wij ook. Maar wij hebben nog iets extra’s: die antistoffen.

Antistoffen – aanmaak

Een antistof is heel specifiek: voor dát onderdeel van dát virus, heb je één antistof.
En voor een ander onderdeel van een ander virus heb je weer een andere antistof.
En zo heb je ongeveer vijfmiljard verschillende antistoffen. Dat zijn er veel.
De antistoffen kan je genetisch niet coderen, want dan heb je honderdduizend kilometer DNA nodig en we hebben ‘maar’ twintigduizend eiwitten die gecodeerd kunnen worden.
Dus er is een andere truc en dat is dat zo’n witte bloedcel (B-cellen) antistoffen gaat maken, pakt een paar genen, zet daar een paar lettertjes (genen) tussen en dat is het.

(Deze sequentie) kan dan een antistof worden die op het eigen lichaam gericht is. De zieke cel van het eigen lichaam wordt er dan uit gefilterd. Je gaat dan random een antistof componeren.
De antistoffen die niet op het eigen lichaam gericht zijn, worden dus niet ingezet voor de behandeling van zieke cellen, maar hebben een onbekende bestemming. Op dit moment heb jij al een mogelijkheid om een antistof te maken tegen een virus dat pas over dertigduizend jaar op aarde komt.

Antistoffen – immuniteit

De hoeveelheden antistoffen zijn heel beperkt. Er is een klein aantal cellen dat antistoffen maakt. Heb je nu een infectie, dan pak je de witte bloedcel die er op past en die ga je uitvergroten en kloneren. Je immuniteit is dus het hele repertoire om datgene te ontwikkelen, wat je later nodig hebt. Dus als je een nieuwe infectie krijgt, heb je daar wel antistoffen voor maar slechts in hele kleine hoeveelheden.

De immuungeschiedenis is een repertoire aan antistoffen in een flinke concentratie, dat levenslang daar blijft. Dus als je weer een infectie hebt, dan maak je daar heel snel antistoffen tegen.

Antistoffen – klonteren (agglutinatie)

Een antistof is een eiwit dat bestaat uit aminozuren en die zijn plus, min of neutraal geladen. Bij een pH van 7,4 in je bloed heb je een bepaalde verdeling van lading: sommige aminozuren zijn dan positief en sommige aminozuren zijn dan negatief. Je hebt ook antistoffen die evenveel plus als min hebben. En die eigenlijk een neutrale lading hebben bij die pH van 7,4 (formele lading). Als een eiwit geen lading heeft, kan het slecht oplossen in water.
Je hebt een lading nodig voor een binding met water (waterstofbrug) zodat het eiwit omhuld is door watermoleculen (watermantel). De neutrale eiwitten klonteren heel makkelijk met elkaar (agglutinatie).

Antistoffen – temperatuurafhankelijkheid, ontsteking

Het klonteren is temperatuurafhankelijk. Dus jij ( Heleen ) hebt, gewoon door het toeval en door niets genetisch, een aantal keren antistoffen gemaakt, waarvan de lading (iso-elektrisch punt (IEP)), precies ligt rond de pH van je bloed. Oftewel: de eiwitten zijn overwegend neutraal. Die eiwitten gaan klonteren en worden meteen verwijderd uit de bloedbaan.
Er zijn er echter ook een paar bij die niet echt klonteren, maar wel bijna.

Dan krijg je een temperatuurafhankelijkheid. Als je dan gaat dan dalen in temperatuur, bijvoorbeeld naar 28 °C – de temperatuur die in je vingertoppen zit, vormen ze een klontering (aggregaat).
Het immuunsysteem denkt dan dat hij indringers gezien heeft (antigenen). De antistoffen starten dan een immuunreactie.
Zodra jij de kou in gaat, ervaart jouw lichaam een ontsteking.

Antistof – opbouw

 

Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/File:Immunoglobulin_basic_unit.svg

Een antistof heeft een Y-vorm en wordt onderverdeeld in twee regio’s:

  1. Fab-regio
    Antigenen binden aan de Fab-regio
  2. Fc-regio
    Witte bloedcellen binden aan de Fc-regio

Het contactpunt is een gevormde holte waar een specifiek antigeen op past. Het contactpunt is het enige variabele deel van de antistof. Er is sprake van een sleutel-slot principe: de sleutel (epitoop) van een antigeen past in een specifieke slot (paratoop). Zodra het antilichaam in contact komt met het antigeen, worden bindingen gevormd en ontstaat een antigeen-antilichaamcomplex. Een aantal mogelijke immuunreacties komt nu op gang.
Jij ( Heleen) hebt van alle miljarden antistoffen juist degene met een nadelig IEP van ongeveer 7,4. Bij een lage concentratie van deze antistof, is de kans klein dat twee antistoffen contact maken met elkaar en klonteren bij een lage temperatuur. Deze opvallende antistoffen zijn omringd door antistoffen met een IEP die niet gelijk is aan 7,4. De omringende antistoffen hebben dan een watermantel en vormen aan barrière.

Door een infectie in het lichaam, is de concentratie van antistoffen met een IEP van 7,4 verhoogd en neemt het aantal klontering bij temperatuur van 28 °C à 30 °C sterk toe.

Flauwvallen, pijnervaring

Eerst maak je dan hormoonachtige messengerstoffen aan (interleukine) waardoor je slaap, vermoeidheid, koorts enzovoorts ervaart. Dan krijg je dus de ontstekingsreactie. Bij de ontsteking krijg je een vaatverwijding (vasodilatatie) en een vaatvernauwing (vasoconstrictie), De huid wordt rood omdat daar de ontsteking gelokaliseerd is. Daar ontstaat dus de vaatverwijding. Je kunt dan ook pijn en irritatie voelen, of raakt duizelig of zelfs bewusteloos.

Vermoeidheid

Het is interleukine 6 wat je maakt en deze stof zet jouw slaapcentrum in de hersenen aan. Als jij griep hebt, dan ga je naar bed toe. Je hebt geen eetlust meer. Als je goed ziek bent, wil je het donker hebben en geen geluid, om maar die infectie aan te pakken. De spijsvertering gaat op nul – de doorbloeding daarvan kost veel te veel energie – en – omdat je toch voedsel nodig hebt voor de energie – haal je dat uit je spieren (spiereiwitten). Je eigen spieren ga je dus gebruiken als voedselbron. Dus na drie à vier dagen sta je op en voel je je heel zwak.

De vermoeidheid ontstaat niet door inspanning, maar het lichaam spaart alle energie voor de infectie.

Oorzaak

Jij hebt ooit een keer een infectie gehad waarbij een kloon van de witte bloedcellen antistoffen produceren met een IEP rond de 7,4. Het heeft niets met doorbloeding te maken, het heeft te maken met eiwitaggregaat.

Lichaamstemperatuur op peil houden

Het is dus niet een gekke ziekte die je hebt, maar je hebt gewoon in dat repertoire een paar antistoffen die klonteren bij een lagere temperatuur.
Jij moet dus ervoor zorgen dat je uitstekende lichaamsdelen (extremiteiten) niet koud worden.

Behandeling

Goed, een therapie is er niet voor. Alleen als het heel heftig is, kan men overgaan op plasmaferese: men haalt dan de eiwitfragmenten uit je bloed (door middel van een bloedtransfusie). Aanvankelijk werkte dit echter niet zo goed, want dan moet je de centrifuge voor de bloedtransfusie op 37 °C brengen en dat gebeurde niet. De centrifuges zijn namelijk ingesteld op kamertemperatuur. De nadelige eiwitten slaan dan neer en komen weer terug in het bloed. Toen hebben we een warmtespiraal in de centrifuge ingebouwd. Het bloed blijft dan 37 °C en dan werkte het. Maar dat is een tijdelijke verlaging van de antistoffen. Voor acute situaties kan gebruik worden gemaakt van plasmaferese met 37 °C graden.

Verergering

Als je kloon die de specifieke antistoffen produceert, reactiveert, zou deze witte bloedcel meer van deze antistoffen produceren en dat wil je niet.
Maar er is nu geen sprake van reactivatie.

C-reactive protein (CRP)

C-reactive protein (CRP) wordt aangemaakt in de lever als reactie op een ontstekingsreactie (dus ook bij klontering). Een hoge waarde van CRP indiceert de aanwezigheid van een ontsteking en dat kan een verklaring geven voor energietekort (vermoeidheid).
Je kunt dit laten meten bij de huisarts, de beste manier is via het bloed. Een indicatie van 0-5 is niet te meten bij een simpele test, toch heb je dan wel last.

Oplossing
Een echte oplossing is er nu nog niet, zorg ervoor da tje warm blijft en niet teveel afkoelt.
Doe handschoenen aan als de vingers te koud worden, maar vooral zorg dat je warm blijft dan hoeft het lichaam de minste moeite te doen.

Over de schrijver
Heleen Ytsma is NLP Master, Ademcoach, Wim Hof Methode Instructeur, Yogadocent. Ik werk het liefst samen met mensen die meer willen weten over de (samen)werking van lichaam en geest, open staan voor andere vormen van ontspanning en zich willen verdiepen in technieken voor ademhaling en meditatie.
Teun Pie
Door

Teun Pie

op 22 Nov 2022

Beste Heleen, Ik herken veel van hetgeen je hierboven beschrijf. De bekende witte vingers incl. bijbehorende pijn is mij niet vreemd. Maar dat dit ook griep tot gevolg kan hebben is mij tot op heden niet verteld. Heb je hier literatuur van?

Door

op 22 Nov 2022

Beste Teun, dat staat er ook niet ;-)

Reactie plaatsen